Fedde Pruiksma, kleinzoon van Lambert ten Oever, schreef het boek “Lambert ten Oever – De boswachter uit Boschoord” over het oorlogsverhaal van zijn opa.
Zijn tante, Diny, heeft de oorlog bewust meegemaakt.
Gezin
Lambert is geboren in Uffelte in 1909 en is werkzaam bij de Heidemaatschappij. Frederika (Riek) is geboren in Wehl.
In 1932 stappen ze in Wehl in het huwelijksbootje. Het is december 1932 als dochter Diny geboren wordt.
Boschbaas
Op 1 mei 1935 wordt Lambert ten Oever in Boschoord aangesteld als Boschbaas bij de Maatschappij van Weldadigheid.

Bron: Opregte Steenwijker Courant,
27 juni 1936

Bron: T. Kijl
Druk sociaal leven

Naast het runnen van het bedrijf was Lambert heel actief. Hij was voorzitter van de plaatselijke toneelvereniging Trouw moet Blijven en was verbonden aan de ijsvereniging “Eensgezindheid” in Boschoord. Ook zat hij in de oudercommissie van de lagere school in Vledder.
Moeder Riek zat in het bestuur van de vereniging voor vrouwelijke hulpverlening.
Fedde schrijft “In 1935 werd dochter Henny geboren en daarna werd het gezin uitgebreid met nog twee dochters, Mientje en Eppy. Na het overlijden van vader Egbert nam Lambert zijn jongere broertje Dirk-Jan, dan 15 jaar, op in zijn gezin. Het was een vrolijke boel op Hoeve Boschoord. De kinderen gingen naar de school in Vledder, ook op zaterdagochtend en op zondag was er de zondagsschool. Lambert en Riek waren beide hervormd, maar ze gingen niet vaak naar de kerk. Lambert hield zich niet zo met zijn geloof bezig.“
Eerste oorlogsjaren
Dan breekt de oorlog uit.
Diny “ Eigenlijk merkte je hier in Boschoord niet zoveel van de oorlog. Veel bos, donker en veel woningen stonden hier niet.”
Fedde: De eerste oorlogsjaren verliepen rustig. Achter de hoeve stonden een aantal schuren, waaronder een houtzagerij. In het midden bevond zich een soort van grote koker met een lege ruimte. Eromheen lagen hoge stapels gezaagde blokjes hout bestemd voor generatoren. Toen de Duitsers alle radio’s vorderden verstopte Lambert deze voor familie en kennissen in de koker in de houtzagerij. Dit was Lamberts eerste verzetsdaad. Maar het was niet zonder gevaar. De blokjes hout werden ook weleens door de Duitsers gevorderd die ze met vrachtwagens ophaalden. Lambert moest dan als de sodemieter gaan zagen om de koker weer gevuld te krijgen zodat de radio’s niet in het zicht kwamen. Dit kleine verzet nam steeds grotere vormen aan. In 1943 nam het gezin ten Oever voor het eerst een onderduiker in huis. Later dat jaar verbleef er nog een Haags gezin bij de familie Ten Oever en kwamen er steeds meer onderduikers, zoals dhr. Wittebol uit Den Haag en de heren Jansen en Van Deventer. Tegenover Hoeve Boschoord lag een enorm bosgebied. Boswachter Lambert kende het bos op zijn duimpje en hij maakte er een grote schuilplaats, een zogenoemde onderduikershol. Daar gingen de onderduikers iedere avond naar toe. Overdag werkten ze, als het veilig was, met Lambert op het land.
Zoon Egbert
Op 25 september 1943 wordt het gezin uitgebreid met zoontje Egbert.

Jaartal: 1944
Bron: D. ten Oever
Het is een druk bestaan. De boerderij draaiende houden, een gezin runnen, onderduikers in huis hebben (op een gegeven moment zaten er 27) en allerlei verzetsdaden plegen.
Als Riek de witte lakens uit het slaapkamerraam liet hangen, was dat een teken dat er onraad was. Eind 1943 namen de verzetsactiviteiten in het Fries-Drentse grensgebied toe. Er kwam meer contact tussen de verzetsmensen in Vledder, Diever en Noordwolde. Lambert werd lid van de lokale Knokploeg, onder leiding van wachtmeester Hermanus Dikkers en commandant Jacob Vinke. De omvangrijke bossen bij Boschoord en Diever boden mogelijkheden om personen en wapens te verstoppen. In de zomer van 1944 werd de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) afdeling Noordwolde opgericht. Deze kreeg wapeninstructies van een voor dat doel in het gebied gedropte Nederlandse officier, luitenant De Koning. Er werden wapens gedropt en Lambert kreeg de opdracht deze te verstoppen in een schaftkeet. Dat was niet het enige wat Lambert verstopte. De auto van dokter Verdenius, die door de KP gebruikt werd voor overvallen en dergelijke, werd ook verstopt in een van de vele schuren.
Diny heeft nog scherpe herinneringen aan die tijd:
Op een gegeven moment moesten we van moeder naar een boerderij in de buurt fietsen en daar een boodschap doorgeven-Jan komt vanavond niet-, daar aangekomen wilden we meteen weer naar huis. Na lang aandringen zijn we toch naar binnen gegaan en nadat we de jas aan de kapstok hadden gehangen kregen we, bij de warme kachel, lekkere chocolademelk. Toen we later op de avond thuis waren gekomen werden er briefjes uit de voering uit onze jas gehaald.
Verder verteld ze: we moesten altijd heel erg vroeg naar bed. Op een gegeven moment mocht ik (als enige) opblijven en ging ik met vader naar ‘de mooie kamer’. De tafel werd van zijn plek geschoven, het kleed ging aan de kant en de vloer ging open. Daar stond een radio. Haar vader bezwoer haar dat ze dat nooit aan iemand mocht vertellen. Pas veel later realiseerde Diny zich dat ze naar Radio Oranje zaten te luisteren en daar geen kinderen bij konden zijn.Verder verteld ze: we moesten altijd heel erg vroeg naar bed. Op een gegeven moment mocht ik (als enige) opblijven en ging ik met vader naar ‘de mooie kamer’. De tafel werd van zijn plek geschoven, het kleed ging aan de kant en de vloer ging open. Daar stond een radio.
Haar vader bezwoer haar dat ze dat nooit aan iemand mocht vertellen. Pas veel later realiseerde Diny zich dat ze naar Radio Oranje zaten te luisteren en daar geen kinderen bij konden zijn.
Dramatische gebeurtenis
Oudejaarsdag 1944 is een dramatische dag voor Diny: Ik was met mijn zusje aan het schaatsen op het blauwe gat bij Boyl. Op een gegeven moment komt tante Geertje met het bericht dat we meteen thuis moeten komen. Eenmaal thuisgekomen was ons broertje Egbert overleden. Hij had een aanval van kroep.
In het boek is te lezen Het was een vreselijke gebeurtenis voor het gezin, er heerste groot verdriet. De begrafenis werd gepland op 5 januari 1945. Wat Lambert toen niet wist is dat enkele weken daarvoor Roelof Veen door de Duitsers was opgepakt op verdenking van de moord op smid Meindert Land in Nijeberkoop. Tijdens zijn verhoor noemde Roelof vele namen, waaronder die van Lambert. Door de verklaringen van Roelof organiseerden de Duitsers twee grote razzia’s in en rondom Noordwolde en Diever. De tweede razzia vond plaats op 3 januari. Die dag zat het gezin Ten Oever, nog vol van verdriet, aan het einde van de middag te eten. Plotseling sloeg de hond aan en werd er hard op de deur gebonsd. Lambert deed de deur open waarna met veel geweld soldaten het huis in stormden. Alles werd onderzocht, maar door het overlijden van Egbert waren er op dat moment geen onderduikers in huis. De soldaten wilden zelfs het kistje openbreken waar Egbert in lag opgebaard, maar dat wist Riek te voorkomen door in haar woede een van de soldaten aan te vliegen. Lambert en Riek werden nog verhoord, maar zwegen, waarna de militairen vertrokken. Het werd Lambert te heet onder zijn voeten en hij wilde onderduiken. Maar eerst moest Egbert worden begraven. Op de terugweg naar huis werd hun koets echter omsingeld door Duitsers. Lambert werd meegenomen naar zijn huis. Daar zag hij dat de Duitsers alles hadden onderzocht en de auto van Verdenius hadden gevonden. Lambert werd meegenomen in een vrachtauto. Als dochter Diny afscheid wil nemen van haar vader wordt ze hardhandig in haar gezicht geslagen.
Diny: Ik ging samen met opoe, pa en moe in de brik naar Wilhelminaoord. Er was een dienst in het kerkje en vandaaruit gingen we naar de begraafplaats. Op de weg naar huis zag vader de Duitsers, “Daar gaan we” waren de woorden van vader. Een zwarte doek werd over zijn hoofd getrokken en toen ik afscheid van hem nam zag ik het bloed van zijn polsen druppen. Ik voel de klap in het gezicht van die Duitser nog.
Sindsdien heeft ze jarenlang een diepe, diepe haat gevoeld voor iedere Duitser die ze zag. En als ze jaren later voor een reis door Duitsland moesten, dan werd daar niet gestopt om iets te eten of drinken. Na een 4 mei herdenking bij een concentratiekamp in Duitsland waarbij zo mooi en respectvol werd herdacht, verdween langzamerhand haar haat tegen de Duitsers en leerde ze Duitsland als land te waarderen.
Door de twee razzia’s waren ondertussen veel verzetsmensen uit de omgeving opgepakt. Thijs Menger, dokter Verdenius, Jan Beugeling, Bertus Beugeling, veearts De Boer, Yme Krips, Auke Faber en Johan van Leenhoff, directeur van de Maatschappij van Weldadigheid waar Lambert voor werkte. De arrestanten werden verzameld in de ULO school aan de Oosterstreek naar Noordwolde waarna ze werden vervoerd naar de beruchte gevangenis Crackstate in Heerenveen. Lambert, die later was gearresteerd, werd rechtstreeks naar Crackstate gebracht. Hij zat daar van 5 januari tot 28 februari waarbij hij lichamelijk en geestelijk zwaar werd mishandeld.
Van Heerenveen gaat hij, op 28 februari 1945 naar Kamp Amersfoort en vervolgens (op 16 maart 1945) wordt hij met het laatste transport van Amersfoort naar Neuengamme gebracht. Vandaar wordt hij overgebracht naar Porta Westfalica, een buitenkamp van Neuengamme. Op 10 april wordt hij naar kamp Wöbbelin gebracht. Het kamp werd door de 82nd US Airborn Division bevrijd.
Als op 12 april 1945 de Canadezen in de oude gemeente Vledder aankomen is het geen feest in huize Ten Oever.
Men weet niet waar Lambert is, sterker nog men weet dan niet eens of hij nog in leven is.
Uiteindelijk horen ze via het Rode Kruis dat hij bij Enschede over de grens is gezet. Op 18 mei komt hij dan uiteindelijk thuis.
Diny: aan het huilen hoorde ik dat het vader was. Ik herkende hem verder eigenlijk niet.
De volgende dag telt Diny de mensen die komen, het zijn er 108. Diny beschrijft En toen kwam ineens ouwe Veldhuizen binnen, een klein mannetje met gouden oorbelletjes. Zwijgend loopt hij naar Opa en vraagt: mijn zoon? Waarop Opa alleen maar kon zeggen: die is dood. Waarop het oude mannetje zo vreselijk moest huilen. Dat vergeet ik nooit meer.
Grafsteen

Na de oorlog is er een grafsteen op het graf in Wilhelminaoord gezet.
Tekst op het graf:
HIER RUST
ONZE LIEVELING
EGBERT
* 25 SEPT. 1943
† 31 DEC. 1944
L. TEN OEVER
F. TEN OEVER – BRUSSEN
EN KINDEREN
MARCUS 10: 14
RUST ZACHT LIEVELING
Na de oorlog
De jaren daarna probeert het gezin weer hun draai te vinden. Zoon Egbert Herman wordt in 1947 geboren. Over de oorlog wordt niet veel meer gesproken.

Ze vertrekken, in 1948, uit Boschoord. Een paar jaar later, het is dan 1951, overlijdt Riek. Lambert overlijdt in 1977.
Ook Diny sprak nooit over de oorlog, te pijnlijk. En als Fedde over zijn plannen begint voor het verhaal van zijn opa Lambert is het resolute antwoord van Diny Nee. De vraag blijft echter door haar hoofd spoken en ze besluit uiteindelijk mee te werken. Ik heb nog nooit zoveel gehuild als in die tijd. Het was zwaar om het verhaal te vertellen. Maar het verhaal moet verteld worden. Uiteindelijk heeft het me geholpen.
Bronnen:
- Diny Koffijberg-ten Oever
- Kerspelstokkies nr 50 (hierin het verhaal van Fedde Pruiksma over Lambert ten Oever)
- Website: Neuengamme Bulletin Maart 2018
- Vledder in de tweede wereldoorlog – L. Lambregts
- Fedde Pruiksma, schrijver van het boek “Lambert ten Oever – De boswachter uit Boschoord”
Laatste aanpassing: 11 april 2025