Vroeger werd er tol geheven om het onderhoud en veiligheid van wegen en paden te financieren. Op de plaatsen waar tol geheven werd stonden vaak tolhuisjes of tolpoorten. In Nijensleek was zo’n tolpoort. Het tolhuisje stond aan de Hoofdweg in Nijensleek, vlak voor de Bosschasteeg. Het tolhuis stond ter hoogte van Hoofdweg nr. 79.
De concessie voor tolheffing werd in bij KB nr. 62 per 7 december 1855 verleend. Na de aanleg van de “kunstweg” Steenwijk – Vledder (1856-1858) werd in juni 1858 begonnen met het innen van tolgelden (op basis van het besluit van GS op 27 mei 1858).
Nadat de tol in Steenwijk al eerdere was op geheven werd blijkens het verslag van GS (nr. 478) de concessie voor de Nijensleekse tol verlengd tot 1 september 1929. Met ingang van 1 mei 1930 wordt de tolheffing daadwerkelijk gestopt en 4 maanden later, op 1 september 1930, wordt de tolpoort formeel opgeheven.
Naam Tolgaarder (en partner) | In functie als tolgaarder in de periode |
Mens Hoen en Annigjen Keiser | 29 september 1859 – 7 mei 1864 |
Harm Oosteinde en Jantien Berkenbosch | 1870 – 1883 |
Jan Meijering en Geessien Beuzema | 1883 – 1894 |
Geessien Beuzema (als weduwe) | 1894 – 1896 |
Kornelis Veen en Geessien Beuzema | 1896/1900 – 1925 |
Jannes Kist en Roelofje Piest | 1925 – 1930 |
Het is 12 maart 1883 als er wederom een advertentie in de Provinciale Drentsche en Asser Courant voor de vacature van Tolgaarder.
Het zal Jan Meijering zijn die op de functie solliciteert.
De benoeming is op 9 april 1883.
Op dat moment is Meijering gepensioneerd als postbode en woonachtig in Wolvega.
Laatste aanpassing: 22 maart 2024