Reeds in 1892 was er sprake van de aanleg van een tramlijntje met stoomtractie, tussen Steenwijk en Oosterwolde.
Toch zou het nog tot 1910 duren voordat met de aanleg een aanvang wordt gemaakt.
De lijn doorkruiste de voormalige gemeente Vledder via Nijensleek, Frederiksoord en Wilhelminaoord.
In 1914 is het dan zover. Op 16 mei van dat jaar vindt de ‘maidentrip’ plaats. Dat was een feestelijke gebeurtenis.
De tram bracht echter niet alleen blijdschap.
Drie dagen na de opening, op 19 mei 1914 kwam de 8-jarige Willem van der Sluis om het leven.
Ook op 22 oktober 1917 vond er een ongeval plaats (tussen wat nu de huisnummers 25 en 27 zijn aan de Hoofdweg te Nijensleek) waarbij de 3-jarige Christina van de Heide om het leven komt.
Hotel Frederiksoord fungeerde vanaf de opening van de lijn ook als kaartverkooppunt en wachtkamer.
Na de wisseling van de pachter van het hotel per 1 mei 1916 nam bakker Spikman de kaartverkoop over, de wachtkamer functie kon daar slechts zeer beperkt worden verleend hetgeen tot vragen in de gemeenteraad van Vledder leidde.
De tram is een uitkomst voor alle leerlingen die van Frederiksoord naar Steenwijk moeten (of andersom).
In 1920 wordt er zelfs in een Limburgsche krant vermeld dat er een bijna ongeluk heeft plaatsgevonden met de tram in Frederiksoord.
In 1936 was het een koe die een tramontsporing veroorzaakte, aldus de krant “Het Vaderland – staat- en letterkundig Nieuwsblad” van 27 augustus 1936.
Scholieren in de tram
Kijkje in de tram, scholieren op weg naar school (HBS) tussen Frederiksoord en Steenwijk
Jaartal: 1930.
Bron: mw. C. van Dijk, Vledder
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Helena (Leentje) de Jong
Geen scholier, maar ze werkte in Steenwijk en gebruikte de tram om naar haar werk te gaan.
Landbouwproducten, veevervoer en tot 1932 vormden postvervoer de belangrijkste klandizie. Personenvervoer was er in mindere mate.
Dit abonnement voor de Tram was in 1947 gekoppeld aan de Ambachtsschool. Voor fl 2,40 mocht er in de periode 16 april 1947 tot met 15 mei 1947 met de tram gereisd worden. In de vakantieperiodes kon men geen gebruik maken van de tram. Niet veel later in datzelfde jaar stopte het persoonsvervoer ook. De autobus nam de functie van personenvervoer over.
Invasielocomotieven
Direct na de oorlog rijden er op het traject locomotieven die in Engeland, tijdens de oorlog, zijn gebouwd. Deze locs zijn op 26 juli 1944 op het strand van Normandië afgeleverd. Achter de linies worden ze ingezet voor het transport van goederen en legeronderdelen.
Na de bevrijding zijn er in Nijmegen een 5-tal van die locomotieven achtergebleven. Deze worden overgenomen door de NTM. Vanaf 1947 gaat het al materieel van de NTM over naar de NS. Twaalf jaar rijden de invasielocomotieven heen en weer in het grensgebied van Drenthe, Friesland en Overijssel.
Laatste rit in 1962
Op 29 september 1962 reed de tram voor het laatst en daarna wordt het hele spoor opgeruimd.
Op 30 september 2022 presenteert Lourens Looijenga zijn boek over de tram
Voor de oostkant van het voormalige tramstation in Noordwolde:
v.l.n.r. Jan Oosterhof (Historische Vereniging Makkinga),
Jan Doodhagen (Dorpsarchief Noordwolde),
Lourens Looijenga,
Bé Puister (Historische Vereniging Steenwijk e.o.) en
Kees van Hasselaar (Historische vereniging ’t Fledder Kerspel).
In KerspelStokkies nr 22, december 2010 is een artikel over de tram te vinden.
bron invasielocomotieven: Drenthe in de oorlog
Laatste aanpassing: 30 oktober 2022