Jacob Oost

Jacobus Oost

Jacob Oost wordt geboren op 10 december 1894. Vader Jetse Oost (arbeider) en moeder Wopke Menger wonen dan op nummer 274 in het Nijenslekerveld. Het zal een groot gezin worden. Jacob is de oudste zoon. Na hem komen nog negen broers en zussen. Al was hij van eenvoudige komaf, uit een streek kwam waar ze het niet breed hadden, hij wilde vooruit in het leven.

Hij werd rangeerder bij de NS. Die baan bracht hem in 1917 in Den Haag. Daar ontmoette hij zijn vrouw, Sjoukje van der Kamp.
Zij werkte er in de huishouding en was afkomstig uit het Friese Oudemirdum.
Ze trouwden in 1922. Er kwamen twee jongens.

Jacob volgde de nodige opleidingen die hem maatschappelijk verder konden brengen. In 1928 verhuisde het gezin naar Goor en in 1934 naar Markelo waar Jacob stationschef werd. Ze woonden daar in een mooi huis, waar ze in de oorlogsjaren ook woonden.
Jacob Oost was een geëngageerd man en een actief sociaal democraat. Zijn laatst bekende woonadres: Stationsweg 228 in Markelo.

Familie Oost
Jacob Oost met zijn vrouw Sjoukje Oost-van der Kamp en hun kinderen
Jetse (links) en Marten.
Jaartal: voor 1944. Bron: J. Oost

Van verschillende stationschefs is bekend, dat ze verzetsactiviteiten pleegden. Daar is wel een logica achter te vinden. Als stationschef kwam er letterlijk en figuurlijk
van alles en nog wat langs. Je was een spin in het regionale (soms zelfs nationale en internationale) logistieke web. Als je dan, zoals Jacob Oost, het duivelse van het nazisme doorhad, dan kwam je zo maar in het verzet terecht.

Meidagen

Stationschef Jacob Oost
Stationchef Jacob Oost
Jaartal: onbekend
Bron: J. Oost

Al in de meidagen van 1940 kreeg Jacob een goed voorbeeld voorgeschoteld. In de buurt van Markelo, aan het Twentekanaal, lagen militairen. Die kregen de opdracht om de brug over het kanaal op te blazen. Die brug was al ondermijnd, maar de Duitsgezinde luitenant wilde voorkomen dat de brug echt zou worden opgeblazen. ‘Gaan jullie maar, ik regel het wel met die brug’, zei hij.
Maar een van zijn manschappen trok zijn pistool, dwong de luitenant de auto in, zorgde dat er benzine in de auto’s kwam, liet de brug opblazen en reed naar de IJssellinie. Opdracht vervuld.

En de achtergebleven wapens werden verborgen door Jacob Oost, de stationschef van Markelo van wie ze wisten dat hij betrouwbaar was. Het was niet Jacobs’ laatste verzetsdaad. Toen de Duitsers bevalen dat al het koper- en zilvergeld (onder andere) via de stations moest worden ingezameld, verdween wat er via Station Markelo was in gezameld op onverklaarbare wijze.
De Duitsers vonden het pas terug toen Jacob Oost in 1942 gearresteerd werd. ‘Zeker Jodengeld‘, sneerde een politieman, die bij de arrestatie aanwezig was. ‘Voor jou een vraag, voor mij een weet’, antwoordde Jacob.
Na de oorlog is het geld toch weer teruggekomen en enige tijd na zijn arrestatie kwam Jacob weer vrij.


Die term Jodengeld kwam trouwens niet helemaal uit de lucht vallen. Al in 1941 waren er in het mooie huis in Markelo Joodse onderduikers, het gezin Allegro. De zoon kreeg opdracht om het haar van vader Allegro blond te verven zodat hij kon doorgaan voor wie hij voortaan moest zijn: Jan Hageman. Op een gegeven moment werd Jacob door de burgemeester gewaarschuwd dat het te link werd om onderduikers te blijven houden. Het gezin Allegro kreeg een nieuw onderduikadres in het Drentse Frederiksoord, de streek waar Jacob was opgegroeid. Uiteindelijk zijn de moeder en zoontje in Duitse handen gevallen en in Sobibor op 23 mei 1943 vergast.
Op een gegeven moment werden er bij wijze van straf zelfs Duitse soldaten ingekwartierd. Jacob Oost was ook telegrafist en in die functie had hij contact met Engeland. De oudste zoon moest uitvogelen waar interessante militaire posities waren, die gaf zijn vader dan door aan Engeland en even later werden die posities dan gebombardeerd.


Op de korrel


Dat alles was in het kleine dorp dat Markelo was natuurlijk niet onbekend gebleven. Duitsers en Duitsgezinden hadden Jacob Oost al langer op de korrel. Er was eigenlijk alleen nog een aanleiding nodig om hem te arresteren. Die aanleiding kwam op 17 september 1944. Op die dag ging een groot deel van het NS-personeel na een oproep via Radio Oranje in staking. Meedoen daaraan werd zwaar aangerekend en Jacob had in Duitse ogen al een keer of wat de doodstraf verdiend.
Jacob herkende de tekenen van de tijd en dook onder bij zijn zus in Wilhelminaoord in Drenthe.
Op de site van de oorlogsgravenstichting staat meer over de verzetsdaden die hij uitvoerde in Markelo.

Hij was weer in de streek waar hij was opgegroeid. Hij werd actief in de groep van dr. Verdenius in Noordwolde. Door verraad werd op 29 december een groep mensen opgepakt en op 3 januari 1945 werden er nog meer opgepakt. Jacob zat daar bij. Hij kwam terecht in Crackstate, een monumentaal pand in Heerenveen, waar de Nazi’s mensen gevangen hielden en zwaar martelden.

In het boek Vledder in de tweede wereldoorlog van L. Lambregts staat:

Op 3 januari 1945 zat Jacobus Oost ondergedoken in het huis van zijn zuster aan de Oranjelaan in Wilhelminaoord. Jacobus Oost geboren te Vledder op 11 december 1894, was lid van de LO te Markelo waar hij bij de  Nederlandse Spoorwegen werkte. Toen op 17 september 1944 de spoorwegstaking uitbrak moest hij onderduiken. Hij reisde af naar zijn geboorteplaats en vond onderdak bij één van zijn zusters, Kleisje Postma-Oost en haar man. Hier raakte Jacobus al spoedig opnieuw verwikkelt in illegale aktiviteiten toen hij in contact kwam met ondergrondse werkers in Noordwolde.
Op 3 januari 1945 werd het huis van de familie Postma door de SD uit Heerenveen omsingeld. Mevrouw Postma en haar man waren niet thuis en Jacob bevond zich in een kamertje op de zolder. De mannen van de arrestatieploeg maakten rond het gesloten huis eerst veel lawaai en trokken zich toen wat terug en hielden zich stil in de hoop dat Jacobus zich bloot zou geven. Na korte tijd keek Jacobus Oost even door het dakraam van zijn schuilplaats en daarmee was zijn lot bezegeld De SD-ers haalden een ladder uit de naast de woning gelegen smederij en drongen het huis binnen via het bovenraam. Korte tijd later zag buurman Verhagen, die nog kort tevoren met Jacobus had gesproken, hoe zijn tijdelijke buurman de arrestantenwagen werd ingeranseld. Jacobus Oost heeft tijdens zijn verhoren in Heerenveen martelingen moeten doorstaan. Het steken van spelden onder zijn nagels en zelfs het afrukken daarvan doorstond hij zonder ook maar één naam van zijn medestrijders prijs te geven. Via de concentratiekampen Amersfoort en Neuengamma kwam in het kamp Sandborstel terecht waar hij is overleden.
In december van het jaar 1966 werden zijn stoffelijke resten overgebracht naar Nederland, waar zij op het Ereveld te Loenen werden bijgezet.

Uit andere archieven lezen we dat hij tot 23 februari 1945 in Heerenveen gezeten heeft. Daarna, tot 15 maart 1945, in Amersfoort. Op 15 maart 1945 is hij op transport gezet naar Neuengamme. Het transport bestond uit 380 gevangenen, wat blijkt uit hun kampnummers, 77100 tot en met 77480.
Voorjaar 1945 liep de oorlog op zijn eind. Door de oprukkende troepen uit het westen, zuiden (Geallieerden) en het oosten (Rusland) wilden de Nazi’s veel kampen ontruimen. Vanuit veel kampen werden zogenaamde dodenmarsen georganiseerd. De gevangenen werden gedwongen om te voet naar andere, vaak ver weg gelegen, kampen te lopen. Velen stierven onderweg. De kampcommandant van Neuengamme had een veel sinisterder plan. Hij zette een grote groep van 2000 gevangenen (waaronder naast Jacob Oost ook de Surinaamse verzetsheld Anton de Kom) op 8 april 1945 op de trein naar Bergen-Belsen.
Wat volgde was een helletocht. Bergen Belsen was al bevrijd en vervolgens lieten de Duitsers de trein met gevangenen doelloos rondrijden, 800 kilo meter ver. Af en toe werd er gestopt om de overledenen uit de trein te gooien. Circa 500 gevangen hebben de tocht niet overleefd. De laatste stop was op 18 april 1945 in Brillit bij Sandbostel, een krijgsgevangenkamp, zo’n tachtig kilometer van Neuengamme. Daar is Jacob Oost uiteindelijk overleden. Van uitputting, als gevolg van mishandelingen, van uithongering.

Van de laatste dagen van Jacob Oost is weinig bekend en de getuigenissen zijn niet allemaal eensluidend. Wel zijn er getuigenissen dat hij een opgewekt mens was die in alle ellende de stemming er in wist te houden. Een van zijn kampvrienden was de Opperwachtmeester van de Staatspolitie Theo Carper die op 18 april 1945 overleed.
Van Jacob wordt beweerd dat hij pas op 2 juni 1945 is overleden. Maar zijn kleinzoon (ook Jacob Oost geheten) stelt op basis van eigen onderzoek dat die datum niet kan kloppen. Een getuige, A.C. Kok, vertelde ook in 1946 dat Jacob op 18 april volledig uitgeput in Sandbostel was aangekomen en dat hij enkele dagen later is overleden. Mede op grond van die getuigenis stelt Jacob Oost junior dat zijn grootvader eerder moet zijn overleden, mogelijk tussen 20 en 25 april.

Graf

Zijn lichaam is in 1966 teruggevonden. Nu ligt hij op het Ereveld in Loenen.

Graf Jacob Oost.
Bron: Oorlogsgravenstichting

Monument

In Markelo is een straat naar hem vernoemd en de oorspronkelijk in 1946 in station Markelo aangebrachte herdenkingsplaat is nu geplaatst in hal van station Hengelo. Daar wordt elk jaar op 4 mei door de NS een herdenkingsbijeenkomst gehouden. Zijn naam staat ook vermeld op het Overijsels oorlogsmonument boven op de Markelose berg.

Bronnen:


Laatste aanpassing: 11 april 2025