Don Dekker wordt in 1966 opgeroepen om de militaire dienstplicht te vervullen. Omdat hij niet van plan is wapens op te pakken om mensen te doden, doet hij een beroep op de wet gewetensbezwaarden. Hij moest zich melden in kamp Vledder waar dienstweigeraars worden gehuisvest.
Vanuit zijn emotie over de wetenschap dat hier bijna 200 joodse mensen hebben verbleven richt de jeugdige Don een provisorisch monument op in het kamp. Op het grasveld in het kamp verrijzen een liggende een staande V. Er valt een Davidster in te ontdekken.

Jaartal: 1967
Bron: Don Dekker
Omdat de boomstammen geen duurzaam materiaal zijn, wil de kunstenaar het eigenlijk vervangen door iets permanent, een blijvende herinnering.
Nieuw monument
De Amsterdammer trekt de stoute schoenen aan en zoekt contact met burgemeester Jaap van Julsingha. Hij vindt bij de burgemeester steun voor
zijn idee om een blijvend monument op te richten voor de Joodse dwangarbeiders.
Het nieuwe monument van Don Dekker: een ineengedoken gestalte die lijkt te bezwijken aan de gevolgen van dwangarbeid. In 1967 wordt de ineen
gedoken man bij de kerk in Vledder geplaatst. Het beeld uit 1967 staat tegenwoordig in Vledder aan de Dorpsstraat naast de Museums.

Jaartal: 1967
Bron: Arend Jan Blomsma

In het midden M. Eleveld, rechts daarvan J. van Julsingha
Jaartal: 1967
Bron: gemeente Westerveld

Jaartal: 1967
Bron: gemeente Westerveld
Laatste aanpassing: 22 maart 2025